De bulldozer reed door…   April 2003

Als hij haar in een disco in Tel Aviv had ontmoet, had hij haar misschien geprobeerd te versieren. Maar ze zat hier in Rafah, Gaza, in de modder. Tegenover zijn bulldozer. Een knappe jonge vrouw, met een fel gekleurd windjack aan. En hij was gekleed in een militair uniform. Zijn opdracht was simpel: verniel dat huis van die terrorist. Ze zwaaide met haar armen. Acht andere vredesactivisten die vlakbij stonden, zwaaiden ook om de aandacht te trekken en riepen: stop, stop, stop. Een van de vredesactivisten had een luidspreker en schreeuwde zo hard hij kon: in Godsnaam stop. Maar de voet van de soldaat bleef het gaspedaal indrukken.
De schuif van de militaire bulldozer tilde haar op. Ze zat boven op een hoop zand en puin. Misschien was er een seconde oogcontact tussen de Israëli en de Amerikaanse studente. Hij moet haar in ieder geval gezien hebben. Maar hij reed door. De schuif duwde het zand, het puin en de vredesactiviste naar voren terwijl de bulldozer optrok. Als de soldaat op dat moment gestopt was, waren misschien alleen haar beide benen gebroken. Maar hij reed door en verbrijzelde haar rug, verpletterde haar benen, verwondde haar knappe gezicht. Hij reed door en toen zij was verdwenen onder het zand en het puin zette hij de bulldozer in de achteruit en reed nogmaals over haar heen. Alsof hij er zeker van wilde zijn dat dit obstakel in de strijd tegen het terrorisme daadwerkelijk het zwijgen op was gelegd.
Rachel Corrie was 23 jaar toen zij, op 16 maart, werd vermoord door het Israëlische leger. Vermoord. Want hoe moet je het anders noemen? Rachel Corrie, een studente uit Olympia in de staat Washington, was lid van de “International Solidarity Movement”. Deze beweging, voornamelijk bestaande uit Britse en Amerikaanse vredesactivisten, probeert met geweldloze acties de Palestijnen te ondersteunen. De groep verzet zich met name tegen het vernielen van Palestijnse huizen door het Israëlische leger.
Op dezelfde dag van Rachels’ dood werd, in een ander deel van Rafah, een Palestijnse jongen `per ongeluk’ doodgeschoten door een Israëlische tank. Het is zo gewoon geworden in Gaza dat een dode hier, of een dode daar, niet meer het nieuws haalt.
Joseph Smith, een vriend van Rachel en net als zij lid van de International Solidarity Movement, schreef in een e-mail dat een Palestijn na Rachels’ dood tegen hem zei: `Je bent één van ons geworden. Je was een buitenlander, maar je begrijpt nu echt wat het betekent om Palestijn te zijn.’
Rachel Corrie geloofde in geweldloze actie. Ze was diep onder de indruk van het dagelijkse geweld in Gaza. Enkele weken voor haar dood schreef ze haar ouders. `Ik ben nu twee weken en een uur in Palestina en ik kan nog steeds geen woorden vinden voor wat ik zie. Het is moeilijk voor mij om te beschrijven wat hier aan de hand is. Hebben hier ooit kinderen bestaan, die niet gewend waren aan kogelgaten in hun huizen en aan de uitkijktorens van een bezettingsleger dat hen voortdurend in de gaten houdt?’
`Ik vermoed, hoewel ik er niet helemaal zeker van ben, dat zelfs de kleinste kinderen hier weten dat het leven er niet overal zo uit ziet. Twee dagen voor ik hier aankwam werd een achtjarig jongetje gedood door een Israëlische tank. Veel kinderen hebben me verteld hoe hij heet: Ali. Of ze wijzen op zijn foto, op posters die aan de muren zijn geplakt. De kinderen zijn er ook dol op mij Arabisch te leren. Ze vragen me dan kaif Sharon, kaif
Bush? En ze lachen als ik antwoord Bush majnoon, Sharon majnoon (hoe gaat het met Sharon, hoe gaat het met Bush? Bush is gek, Sharon is gek).
Daags na Rachels’ dood werd er een leus geschilderd op een muur in Rafah: `Rachel Corrie, een Amerikaanse met Palestijns bloed’.

Jan Keulen

Andere columns van Jan Keulen

Hoop en wanhoop in Gaza (mei 2004)

Yasser Arafat: vertrek, ballingschap, terugkomst (maart 2005)

Een nieuwe Palestijnse catastrofe (juni 2007)