Yasser Arafat: vertrek, ballingschap, terugkomst maart 2005
Twee weken voor de dood van Yasser Arafat zat ik in het vliegtuig van Tel Aviv naar Nederland. Het was een nachtvlucht en veel van de passagiers waren Israëli’s. De reizigers gristen met ongekende gretigheid de ochtendbladen –waarvan de inkt amper droog was- uit de handen van de stewardess. In de kranten stonden levensgrote foto’s van de oude man in pyjama met een ijsmuts op zijn hoofd. Hij probeerde te glimlachen en wierp handkussen naar de uitzwaaiers in Ramallah. Het zou de laatste acte zijn van een leven barstensvol theatrale elementen.
Het vertrek van Yasser Arafat naar Parijs op 29 oktober bracht herinneringen terug aan eerdere dramatische reizen van de Palestijnse leider. Als correspondent in Beiroet was ik er bij geweest toen Arafat de Libanese hoofdstad verliet op 30 augustus 1982. Maandenlang was West-Beiroet, waar het PLO-hoofdkwartier gevestigd was, belegerd door het Israëlische leger. “Ik verlaat deze stad, maar mijn hart zal altijd in Beiroet zijn”, riep Arafat, terwijl hij zijn V-teken boven zijn hoofde maakte. Het had tienduizenden doden en gewonden gekost, maar Arafat wist te voorkomen dat zijn militaire nederlaag ook een politieke vernedering werd.
Een jaar later was Arafat terug Libanon, in het noorden van het land. Het Syrische regime wilde niet dat Arafat er zijn hoofdkwartier zou inrichten en begon een bloedige strijd tegen de manschappen van de PLO. Uiteindelijk moesten Aboe Ammar en zijn collega’s, onder dekking van Franse oorlogsvliegtuigen, geëvacueerd worden uit de haven van Tripoli.
Enkele dagen eerder had ik een ontmoeting met “de oude”. Hij had het over de feniks die uit de as zou herrijzen. De feniks was natuurlijk de Palestijnse nationale beweging, de PLO, die al zo vaak op sterven na dood was geweest, maar uiteindelijk terug zou komen. Dat leek toen onwaarschijnlijk maar het bleek later wel uit te komen.
Arafat refereerde in dat gesprek aan de apostel Petrus. “Lang geleden was Palestina onder Romeinse bezetting. Weet je hoe we de Romeinen overwonnen? Door hun harten te stelen. We zonden een Palestijnse visser naar Rome. En de heilige Petrus wist de harten van de inwoners van Rome voor zich te winnen.”
Het was bizar om de gelovige moslim Arafat over Petrus te horen praten alsof het een PLO-apostel was, terwijl angstig dichtbij het gebulder klonk van Syrische kanonnen. Achteraf is het trieste misschien dat Arafat er nooit in geslaagd is de hearts and minds in het hedendaagse imperium, de Verenigde Staten, te winnen.
Vertrek, ballingschap, terugkomst: het is de rode draad in het leven van Arafat. En moed, ijzingwekkend veel moed. Arafat had in Israël uiteraard een formidabele en in veel opzichten superieure tegenstander. Maar hij moest óók overleven temidden van vijandige Arabische regimes die in hem en zijn beweging een existentieel gevaar zagen. Niet alleen Ariel Sharon was tientallen jaren zijn grote tegenspeler, maar ook met de Jordaanse koning Hussein en de Syrische president Hafez al-Assad heeft hij een jarenlange strijd op leven en dood gevoerd. Arafat heeft het politieke schaakspel op het Arabische toneel lang niet altijd foutloos gespeeld. Zo heeft hij -en met hem het Palestijnse volk- zwaar moeten boeten voor zijn politieke vriendschap met Saddam Hussein.
Dat zijn de verhalen die mij de afgelopen 25 jaar als journalist voortdurend bezig hielden. Ik realiseer me dat er weinig dagen zijn geweest waarop ik de naam Arafat niet heb geschreven, uit heb gesproken of aan hem gedacht. Vanaf het eerste interview in de zomer van 1980, afgenomen tijdens de vroege ochtenduren bij een ontbijt in zijn kantoor in Beiroet, toen hij tegen mij schreeuwde: “Weet je wel wie ik ben? Ik ben de leider van vijf miljoen Palestijnen”, tot nu, nu de balans van zijn leven door voor- en tegenstanders wordt opgemaakt.
Woedeuitbarstingen, vragen die met retorische tegenvragen werden beantwoord en weinig correcte of concrete informatie: Arafat was een harde noot om te kraken voor journalisten. “We vragen niet om het onmogelijke. We vragen niet om de maan. We willen zelfbeschikking”, was het eeuwige antwoord op een vraag naar de volgende stap in het eindeloze vredesproces.
Arafat is voor mij altijd een puzzel gebleven. De corruptie en vriendjespolitiek, waarom hij door velen werd bekritiseerd, was niet alleen van de laatste jaren in Gaza en Ramallah maar bestond ook al toen de PLO heer en meester was in Libanon. Het sanctioneren van wangedrag en geweld door de PLO in Jordanië in de jaren zestig en zeventig en later tijdens de burgeroorlog in Libanon, valt hem zeker aan te rekenen. In feite heeft Arafat, toen niet en ook de laatste jaren niet als president van de Palestijnse Autoriteit, totale controle kunnen uitoefenen op allerlei groepen en personen die in naam van de Palestijnse zaak vaak zeer schadelijke acties ondernamen.
Het is een cliché: Arafat belichaamde de Palestijnse zaak. De hoofddoek, het vale pak met speldjes en balpennen, zijn verzameling terugkerende uitspraken (“de berg kan niet bewogen worden door de wind”), zijn zeer eigen stijl van leiderschap, zijn durf: een “zaak belichamen” is lastig te benoemen maar het was in dit geval ontegenzeggelijk waar. Die belichaming was ook hachelijk. Hij werd door zijn tegenstanders verantwoordelijk gehouden voor alles wat in naam van die Palestijnse zaak gebeurde: terreur, zelfmoordaanslagen enzovoorts. Tegelijkertijd kon de man die de neiging had alles te controleren en alle beslissingen zelf te nemen dat in feite helemaal niet, want er was geen centrale beweging en de Palestijnse staat moest feitelijk nog worden geboren. De belichaming van de Palestijnse zaak werd in zekere zin Arafats’ val en leidde naar zijn isolatie.
In juni 1994 stond ik, met andere journalisten, vooraan toen Arafat terugkeerde naar Palestijnse bodem en aankwam in Gaza. Achteraf was die tumultueuze terugkeer een kortstondige triomf, die niet heeft geleid naar een onafhankelijke Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Paradoxaal is in 2004 de tweestaten-oplossing verder weg dan ooit.
Een groot redenaar was hij niet, hij was geen bespeler van mensenmassa’s zoals bijvoorbeeld Nasser was geweest, maar in ontmoetingen met gasten -en hij ontving zijn hele leven een niet eindigende reeks Palestijnen en buitenlanders- was Arafat in zijn element. Hij was een charmeur, humoristisch en met een geweldig geheugen.
Vertrek, ballingschap en terugkeer: dit is het drievoudige leitmotiv van de geschiedenis van het Palestijnse volk in meer dan een eeuw conflict. Het is ook de rode draad in het complexe leven van Yasser Arafat. Zelfs nu hij te ruste wordt gelegd is hij nog niet op zijn eindbestemming aangekomen. Hoe lang zal het nog duren voordat hij kan worden begraven in Jeruzalem? Dag held van Beiroet, dag leeuw van Ramallah, goede reis.
Jan Keulen
Andere columns van Jan Keulen
Een nieuwe Palestijnse catastrofe (juni 2007)