door Lydia de Leeuw

Te midden van kleine zandwegen en woningen in Jabaliya staat het imposante nieuwe Nama’a College for Science and Technology. Deze onderwijsinstelling, gehuisvest in een modern gebouw met een sfeervolle tuin ernaast, biedt hoger onderwijs aan zo’n 300 studenten, voornamelijk afkomstig uit het noordelijke deel van de Gazastrook. Het gebouw werd ontworpen door de Nederlandse architect Jan Arend Mulder en gefinancierd door de gemeente Groningen, de zusterstad van Jabaliya.

Ondanks het vernietigende offensief dat Israël in de winter van 2008/9 botvierde op de Gazastrook en de voortdurende illegale afsluiting en bezetting, ging Nama’a in 2009 van start. Het college biedt 2-jarige MBO/HBO-opleidingen in diverse vakgebieden: van fysiotherapie, prothesekunde, en medische techniek tot bouwtechniek, IT, administratie en media. De eerste lichting studenten studeerde afgelopen zomer af.

“We houden contact met de studenten en zijn benieuwd waar de terecht zijn gekomen. Binnenkort gaan we dat in kaart brengen,” zegt Nahed, een administratief medewerkster van de school.

Het bestuur van het college heeft veel hoop en ambities voor de toekomst: “Onze hoop is om ooit uitwisselingen te doen van studenten tussen Gaza en Nederland”, zegt Salah Keshta, de projectmanager van het college. Dr. Mo’een al Borsh, het hoofd van het college, voegt daaraan toe: “Vanwege de politieke situatie is samenwerken met het buitenland, waaronder Groningen, erg moeilijk. Nama’a is een onderwijsinstelling die het beste wil voor haar studenten en we hopen dan ook dat we snel weer aansluiting vinden met onze partners. We willen nog zoveel ontwikkelen in het college.”

Eén van die plannen heeft betrekking op ruimte. Op dit moment ontbreekt het soms aan les –en practica lokalen. “Er zijn onvoldoende praktijktrainers en er zijn onvoldoende labs. We hebben meer ruimtes nodig,” zegt Mohammed Hassasna (23) wanneer hem naar zijn ervaringen als student gevraagd wordt. Mohammed studeert koeling en airconditioning en zit nu in het tweede en laatste jaar van zijn opleiding. Zijn studie bestaat voor het grootste deel uit praktijkgericht onderwijs. Samar Hassan (24) sluit zich bij Mohammed aan; “er zouden meer lessen zijn als er meer ruimte waren.” Samar volgt de opleiding tot fysiotherapie en zit ook in het laatste jaar. Ze loopt op dit moment stage in het Wafa’ ziekenhuis: “Ik werk graag met kinderen en jonge mensen en merk door mijn stage dat ik op de goede plek ben met mijn opleiding,” zegt ze tevreden.

De praktische vaardigheden die studenten leren op het college, worden gezien als een belangrijke voorsprong bij het zoeken naar een baan. In de Gazastrook, waar ongeveer 42,5% van de bevolking werkeloos is, zoeken werkgevers jonge mensen met praktische ervaring.

Mohammed was zich daar erg van bewust toen hij voor Nama’a koos: “Ik was lang op zoek naar een opleiding zoals deze. De werkeloosheid is erg hoog in Gaza en als je kans wil maken op een baan moet je praktische ervaring hebben,” zegt hij. Mohammed liep 2 dagen per week stage in al Shifa ziekenhuis in Gaza Stad, het grootste ziekenhuis in de Gazastrook. Zo’n 4 maanden lang werden hij en enkele medeleerlingen daar onder de hoede genomen door de vakmensen. “Het beviel me erg goed. Ik heb er veel kunnen leren”, zegt hij.

Wafa’ al Haloul (21), die bekend staat als een van de topleerlingen op het Nama’a College, hecht net als Mohammed veel waarde aan de praktische ervaring die ze krijgt. “Dat geeft ons een meerwaarde in de samenleving. De vaardigheden die we hier leren, zijn hard nodig en de maatschappij, vooral bij non-gouvernementele organisaties. Ik had ook naar een universiteit kunnen gaan, maar koos heel bewust voor deze opleiding.” Wafa’ gaat met plezier naar haar opleiding administratie en wil zelfs in de vakantie doorstuderen: “de komende zomer zijn er ook trainingen te volgen hier en ik denk dat ik daar wel gebruik van zal maken. Ik vind de interactie tussen de leerlingen en studenten ook prettig.”

Voor Fadi (23) Abu Mohadi was de betaalbaarheid van het onderwijs bij Nama’a belangrijk bij zijn studiekeuze; “ergens anders zou ik niet naar vervolgonderwijs kunnen. Hier is het lesgeld per studiepunt stukken lager, dus dat maakte het voor mij mogelijk om toch een opleiding te doen.” Fadi zit in het eerste jaar van de IT opleiding. Echt optimistisch over de toekomst is hij niet: “Er is geen toekomst in Gaza en als ik klaar ben met mijn opleiding wil ik hier weg.”

Als gevolg van de voortdurende afsluiting en de gecreëerde massale werkeloosheid ontvangt zo’n 75% van de bevolking in de Gazastrook humanitaire hulp. Hoe de studenten van het Nama’a college terecht zullen komen, hangt niet af van de hulp die Gaza binnenkomt, maar juist van de opheffing van de illegale afsluiting die de lokale economie heeft doen instorten.

Wanneer ik het viertal vraag naar hun leven buiten school, slaken ze allen een diepe zucht. “Mensen hier hebben geen leven. Er is geen elektriciteit, geen benzine, en onvoldoende schoon water. Dat is geen leven te noemen,” zegt Samar.

Mohammed ziet nog een lichtpuntje: “Er is wel wat hoop in de Gazastrook, maar veel jongeren wijken noodgedwongen toch uit naar het buitenland omdat daar een betere toekomst is. Maar we blijven Palestijn en zullen altijd terugkomen naar hier.” Op de vraag wat zijn toekomstplannen zijn, verschijnt een voorzichtige glimlach op zijn gezight: “ideaal gezien, zou ik hier een bedrijf beginnen in airconditioning.”

 

Eerdere artikelen van Lydia

Voor straf in het donker

Ter land, ter zee en ondergronds