Drie jaar na de oorlog
door Ola EL-Za’nun
“Nooit heb ik me kunnen voorstellen dat er een dag zou komen waarop ik de dood met eigen ogen zou zien terwijl ik nog leef. Alles toont de gruwel van wat er gebeurde: huizen die volledig verdwenen zijn, alsof een enorme aardbeving de regio trof. Kinderen en vrouwen schreeuwen door de schok en van angst; lichaamsdelen verspreiden zich hier en daar; huizen storten in op de hoofden van de bewoners – kinderen, ouderen en vrouwen.”
Met deze woorden begon de 72 jarige Gougha Abd Rabbo uit Jabalya haar verhaal als ze zich de verschrikkelijke momenten herinnert die zij heeft meegemaakt in de recente oorlog op de Gazastrook. Terwijl zij zich verplaatste van de ene plaats naar de andere ontweek ze de staccatos van kogels en projectielen. Na de bombardementen waren haar zonen en kleinkinderen ontheemd omdat hun huis volledig verwoest was.
Abd Rabbo klaagt over verlies van hoop op het vervullen van de beloften over de wederopbouw van haar huis. Het huis gaf aan achtendertig van haar kinderen en kleinkinderen onderdak. Eén van hen is al acht jaar geleden overleden toen zij door een tankgranaat werd geraakt net voor de deur van het huis. Hajja (oude vrouw) Gougha woont nu in een oud lemen huis dat 150 jaar geleden in het Ottomaanse tijdperk is gebouwd. Het lijkt meer op een kelder. Er stijgt een verstikkende geur van vochtigheid uit op, een vochtigheid die kleeft aan de muren die er nat van lijken te worden. Een houten dak lijkt elk moment te kunnen gaan instorten. Als gevolg van de ouderdom van het huis zijn de muren gebarsten en is er geen dak boven de helft van het huis. Er zijn drie kamers, één voor elk van de gezinnen. Op een een kleine plek in elk van die kamers, waar enkele pannen en potten bij elkaar gebracht zijn, is voor elk gezin een keuken gecreëerd in de zelfde kamer.
Het huis staat in het centrum van Jabalya, de stad die bekend is om haar smalle straatjes, hoge bevolkingsdichtheid, en slechte hygiëne, riolering en drinkwater.
Hier staat Haj Rajab Abd Rabbo, tachtig jaar oud, alleen voor God te bidden. Ook zijn huis in Jabalya hebben de Israëlische gevechtsvliegtuigen drie jaar geleden vernietigd.
Nog steeds wachten honderden huiseigenaren, wiens huizen tijdens de recente oorlog tegen de Gazastrook volledig werden verwoest, vol ongeduld op de wederopbouw van hun huizen. De materiële schade is echter nog verergerd door de grote financiële verliezen ten gevolge van betaling van huur voor vervangende huisvesting, zoals veel van de getroffenen ons verzekeren. Zij bezoeken bijna dagelijks de kantoren van de relevante instellingen en ministeries, hopend op een belofte of een overeenkomst voor de wederopbouw van hun huizen waardoor er een einde zou kunnen komen aan hun lijden.
De oorlog heeft veel verdriet veroorzaakt omdat duizenden gezinnen werden ontheemd, vooral in het noordelijke deel van de gemeente Jabalya. De inwoners plotseling dakloos werden weer vluchtelingen nadat de Israëlische oorlogsmachine hun huizen vernietigde. Hajja Abd Rabbo beschrijft de afgelopen drie jaar als moeilijk en catastrofaal vanwege de psychologische en materiële lasten die zij en de leden van haar familie hebben geleden sinds die tijd.
Asma’ Abd Rabbo, zevenendertig jaar oud en moeder van vijf kinderen verblijft met haar kinderen in een kamer van twaalf vierkante meter. Ze zegt: “De woning is ongeschikt voor bewoning… Ik ben bang dat de muren zullen instorten en ik kan het niet verdragen om alleen binnen te blijven.”
Ibrahim Abd Rabbo, tweeeenvijftig jaar oud en oudste zoon van Hajja Gougha, bevestigt dat “drie jaar na de oorlog tegen Gaza er niets positiefs te melden is over ons leven. Alleen het vluchten, de ontheemding en het lijden”. Hij verzoekt om zo spoedig mogelijk de wederopbouw van verwoeste huizen te voltooien om hun levens te redden van ontheemding en psychologische lasten.
De situatie van Mahmoud Abd Rabbo is niet anders dan die van zijn broers en zusters. Hij vertelt dat hij gedwongen is een huis te huren. Hij geeft aan dat hij soms vele maanden lang de huur niet kan betalen vanwege de moeilijke economische omstandigheden als gevolg van de aan de Gazastrook opgelegde blokkade. Hij betreurt het erg dat de familie is ontheemd en verspreid na de vernietinging van het gebouw dat ze bewoonden. Hij vervolgt: “ik heb me nooit kunnen voorstellen dat mijn eenvoudige leven op een dag in een nachtmerrie kon veranderen. Een nachtmerrie die ons overal achtervolgt. Met het vernietigen van mijn huis is alle vreugde deel van het verleden geworden; het heden heeft geen karakterisering nodig, zie de beelden van ontheemding van mij en mijn gezin.” Abd Rabbo vervolgt verder: “Zullen wij nog langer moeten wachten tot de wederopbouw van start gaat? Is deze wereld niet bewust van ons bestaan? Hebben hun ogen niet de onderdrukking die wij dagelijks beleven kunnen zien? Hebben al de solidariteitsdelegaties en juridische instellingen niet onze ellendige levensomstandigheden overgebracht? Begrijpen deze mensen wat het betekent om apart te leven van je kinderen omdat je geen stenen hebt om een huis te bouwen?” En hij voegt toe: “we werden dakloos en de wereld moet actie ondernemen om ons te redden van de situatie waar wij ons in bevinden. Hoe kunnen we leven in dergelijke omstandigheden? We vragen de Verenigde Naties en de verschillende actoren om rechtvaardigheid en hulp zodat we zelf aan de wederopbouw kunnen beginnen. Onze materiële en financiële omstandigheden zijn zeer moeilijk. Wij kunnen geen huizen huren en zelfs onze kinderen niet voorzien van voedsel.”
Hajja Gougha hoopt haar huis opnieuw te zien na wederopbouw, mede omdat zij lijdt onder de dit jaar zeer koude winter, terwijl haar kinderen zijn verspreid over de huurhuizen en het lemen huis dat niet geschikt is voor bewoning zoals zij beschrijft. Zij verzoekt de internationale en juridische instellingen zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden, voor haar, haar familie en alle eigenaren van verwoeste huizen. Met een gewurgde stem voegt zij aan toe: “De wereld moet kijken naar onze situatie en de slechte omstandigheden. Zij moeten een oplossing voor ons vinden en ons huis weer opbouwen. We willen huizen die ons kunnen beschermen tegen het koude en warme weer en ons bij elkaar brengen zoals dat voor de rest van de mensheid mogelijk is.”
Ola EL-Za’nun is medewerker van het Doha center for media freedom Palestine. Met enige regelmaat zullen bijdragen van dit collectief gepubliceerd worden op de site of in onze nieuwsbrief