Verklaring Al Mezan Center For Human Rights
22 mei 2016
De Israëlische bezettingsmacht (IOF) zet de ernstige en systematische aanvallen op Palestijnse vissers voor de kust van Gaza voort ondanks de aankondiging over de uitbreiding van de visserijzone van zes naar negen nautische mijlen. Israëlische schendingen betreffen onder andere het schieten op en de arrestatie van de vissers, verbeurdverklaring van de vissersboten en apparatuur en het blokkeren van de import van glasvezel dat nodig is om nieuwe boten te bouwen. De Israëlische autoriteiten vallen vissers dagelijks lastig en vernederen hen door hen te achtervolgen, ze dwingen zich uit te kleden en ze naar de marineboten te laten zwemmen. Ook is sprake van fysiek en verbaal misbruik. Deze praktijken beroven vissers van hun middelen van bestaan en van het recht om te werken. De aanvallen worden uitgevoerd in het kader van de sinds 2007 eenzijdig door Israël opgelegde blokkade van de Gazastrook.
De rapportage van Al Mezan Center for Human Rights laat een aanzienlijke escalatie van de schendingen tegen de vissers zien vanaf begin 2016. In de periode tussen 1 januari 2016 en eind mei heeft de Israëlische marine Palestijnse vissers 58 keer doelbewust aangevallen. In 17 afzonderlijke incidenten werden 65 vissers gearresteerd waaronder 10 minderjarigen, zes vissers raakten daarbij gewond. In 16 afzonderlijke incidenten werden 22 vissersboten in beslag genomen, en in 10 afzonderlijke incidenten werd de uitrusting vernietigd.
In een recente golf van aanvallen op zondag 22 mei 2016 arresteerde de Israëlische marine 10 vissers, waarvan één minderjarige, en nam vijf boten en 36 visnetten in beslag. Getuige Abdel Bari Mohamed Al Sultan vertelde Al Mezan dat de Israëlische marine de vissers achtervolgde terwijl ze ongeveer 300 meter uit de kust waren op ongeveer 1,5 kilometer van de noordelijke grens. In eerste instantie omsingelde de Israëlische marine twee vissersboten en dwong de vissers aan boord zich uit te kleden en naar het marineschip te zwemmen. De soldaten arresteerden de vissers en hun boten werden naar het marineschip gesleept. Ongeveer twee uur later werden nog twee vissersboten inclusief bemanning op de zelfde manier in beslag genomen. Dit bracht het totaal op vier in beslag genomen boten en acht gearresteerde vissers.
In een tweede incident op dezelfde dag, opende de Israëlische marine het vuur op Palestijnse vissersboten voor de kust van Al Waha, ten westen van Beit Lahia, in het district Noord-Gaza, en arresteerde twee vissers: Ahmed Mohamed Zayed, 32 jaar, en zijn broer Ibrahim, 21 jaar oud, en namen de boot in beslag. Het hoofd van de vissers Unie, Jihad Ahmed Mohamed Al Sultan, die op dat moment in het gebied aanwezig was, vertelde Al Mezan dat de Israëlische marine de vissers achtervolgde, terwijl ze op ongeveer 800 meter van de kust en ongeveer 2,5 kilometer van de noordelijke grens waren. De Israëlische marine omsingelde wederom de vissersboot en dwongen de vissers om hun kleren uit te trekken en naar het marineschip te zwemmen.
In een derde incident op 22 mei om 10:20 uur, opende de Israëlische marine het vuur op Palestijnse vissersboten voor de kust van Al Waha. Het veldonderzoek van Al Mezan geeft aan dat de Israëlische marine boten de vissersboten achtervolgde maar dat de vissers aan de aanval wisten te ontsnappen. De vissers werden gedwongen om hun werk te staken en terug te varen naar de wal. Er vielen geen gewonden.
Al Mezan herhaalt zijn veroordeling van de voortdurende Israëlische schendingen tegen Palestijnse vissers. De daden van de Israelische bezettingsmacht vormen een collectieve straf voor de vissers en schenden hun recht op leven, fysieke veiligheid, menselijke waardigheid, en hun recht om te werken, en veroorzaken ernstige armoede in de vissersgemeenschap.
Al Mezan benadrukt dat de aanvallen worden uitgevoerd met het doel om de vissers lastig te vallen en te intimideren. De willekeurige detentie en confiscatie van hun boten en visgerei is een vorm van wrede en vernederende behandeling. Na enkele uren in de gevangenis worden vissers vrijgelaten, omdat er geen rechtszaak tegen hen kan worden aangespannen. Al Mezan verklaard dat het ontbreken van een aanklacht tegen vissers bewijst dat deze Israëlische praktijken plaatsvinden in het kader van de collectieve bestraffing, die door Israel nu al negen jaar lang op de inwoners van de Gazastrook wordt toegepast. Al Mezan verklaard dat het recht van een visser op werk een mensenrecht is, en dat de Israëlische autoriteiten door hun herhaaldelijke aanvallen op de vissers zich schuldig maken aan systematische schendingen van het internationaal humanitair recht.
Al Mezan hekelt het stilzwijgen van de internationale gemeenschap en de veronachtzaming van wettelijke verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, met name de Vierde Conventie van Genève, aan de burgerbevolking van de bezette Palestijnse gebieden. Al Mezan stelt dat het stilzwijgen van de internationale gemeenschap Israël heeft aangemoedigd om de schendingen te laten escaleren. Dienovereenkomstig, herhaalt Al Mezan zijn oproep aan de internationale gemeenschap, met name de Hoge Verdragsluitende Partijen van de Vierde Conventie van Genève, om druk op Israël uit te oefenen om de naleving van het internationaal recht te waarborgen en het einde van de blokkade van de Gazastrook te bewerkstelligen en de ernstige schendingen van de mensenrechten die ermee verbonden zijn.