Muhammad Abdel wahab kreeg een ongeluk tijdens het werken op een bouwplaats in Israël. Zijn verwonding was ernstig – een bloeding door een wond aan het hoofd – en hij ging naar een kliniek. De kliniek adviseerde hem naar het ziekenhuis te gaan, maar Abdel wahab gaf er de voorkeur aan te wachten en terug te keren naar Gaza voor behandeling. Aangezien hij geen ziektekostenverzekering had, zou de behandeling in Israël te duur zijn geweest. Ondanks de ernst van Abdel wahabs verwonding, bood zijn werkgever geen financiële compensatie of medische behandeling aan.
Abdelwahab, 39 jaar, is vader van vier kinderen en woont in het vluchtelingenkamp Jabalya in de noordelijke Gazastrook. Hij was al drie jaar werkloos toen hij in december 2021 in de bouwsector in Israël begon te werken. Zijn ongeval vond plaats in februari van dit jaar. Hoewel hij van beroep smid is, vond Abdelwahab het niet erg om op welk gebied dan ook in Israël te werken, niet alleen omdat die banen relatief goed betaalden, maar ook omdat de Israëlische blokkade – opgelegd in 2007 – de werkgelegenheid in de Gazastrook ernstig heeft verminderd.
Abdelwahab kon een vergunning krijgen om in Israël te werken, maar hij werd niet officieel als ‘arbeider’ aangemerkt. In plaats daarvan ontving hij een vergunning voor “financiële behoeften”, die de werknemer de toegang ontzegt tot voordelen zoals werknemerscompensatie, ziektekostenverzekering en andere arbeidsrechten die aan werknemers in Israël wel worden verleend. “Ik wacht om te herstellen van mijn blessure om weer aan het werk te gaan”, zegt hij. “Hoe langer ik thuis blijf, hoe erger het voor mij wordt. Ik heb kinderen, drie van hen zijn scholieren en ik heb grote uitgaven.”
Hoewel Abdelwahab zaken als ziektekosten- en levensverzekeringen belangrijk vindt, zegt hij dat de omstandigheden in Gaza zo nijpend zijn dat elke baan, zelfs één zonder dergelijke rechten, “als een droom” is. De toekomst van zijn kinderen is in gevaar wanneer Abdelwahab en zijn collega’s geen werk hebben.
Werknemers zonder verzekering
Israël heeft onlangs nog eens 8.000 extra vergunningen verleend aan Palestijnse arbeiders uit de Gazastrook om in Israël te werken als onderdeel van een overeenkomst met Hamas, die door Egyptische bemiddeling tot stand kwam. Maar vanwege de aard van deze vergunningen hebben deze arbeiders geen recht op sociale uitkeringen en worden ze anders behandeld en vaak minder betaald dan Palestijnse arbeiders van de bezette Westelijke Jordaanoever. Arbeiders van de Westelijke Jordaanoever hebben wel vaste vergunningen.
Fahmi Amin, die in een Israëlische fabriek in de buurt van Gaza werkt, zegt dat het verkrijgen van dergelijke vergunningen een Palestijn in Gaza tot $ 1.000 aan registratierechten kan kosten die betaald moeten worden aan het ministerie van Financiën in Gaza, een enorm bedrag voor werklozen. Amin wijst erop dat Palestijnse arbeiders in Israël, vanwege hun gebrek aan rechten, vrezen dat humanitaire hulp van de Palestijnse Autoriteit kan worden stopgezet en dat er op elk moment een conflict tussen Israël en Gaza kan ontstaan, waardoor ze werkloos worden met weinig vooruitzichten op verder werk. Amin zegt dat een baan in Israël vijf keer het loon kan opleveren dat men in Gaza zou ontvangen. “Maar het zou een ramp zijn als we moeten stoppen met werken in Israël” zegt hij. “We zijn bang dat de hulp die we krijgen van de Palestijnse Autoriteit – die al enkele maanden is opgeschort – zal worden stopgezet”. De Palestijnse Autoriteit – afhankelijk van buitenlandse hulp – kent sociale uitkeringen toe aan de armste gezinnen in Gaza.
“Werk in Israël is niet gegarandeerd”, voegt hij eraan toe. “Als de hulp wordt stopgezet zullen we een manier moeten vinden om de autoriteiten te overtuigen van onze behoefte aan periodieke financiële steun. Dit stadium willen we niet bereiken.” Amin zegt dat hij en andere arbeiders overal zouden willen werken, zolang ze maar voor voedsel en kleding voor hun kinderen kunnen zorgen. “We hopen dat onze rechten in de toekomst worden gegeven, zodat niets ons ervan kan weerhouden te werken”, zei hij.
Ontkenning van basisrechten
Na de aanval van Israël op Gaza in mei 2021, heeft Israël toestemming gegeven voor nog eens 3.000 werkvergunningen voor Palestijnen in Gaza, waardoor het totale aantal vergunningen op 10.000 komt. Toch brengen deze vergunningen op grond van financiële behoeften geen arbeidsrechten met zich mee.
Tot het uitbreken van de tweede Intifada in 2000 bedroeg het totale aantal arbeiders uit Gaza in Israël bijna 30.000. Vandaag de dag is dit aantal niet hoger dan 10.000. volgens Sami al-Amasi, hoofd van de Palestijnse Algemene Federatie van Vakbonden in Gaza. Al-Amasi wijst erop dat Israëli’s, door te weigeren de Palestijnen uit Gaza als ‘arbeiders’ te bestempelen, zich onttrekken aan elke verplichting om arbeids- en financiële rechten te verstrekken. Veel arbeiders die vóór 2000 gewond raakten of ontslagen werden, zegt al-Amasi, zochten Palestijnse advocaten met Israëlisch staatsburgerschap om hun rechten te verkrijgen. Sommige van deze zaken bleven jarenlang onder de rechter omdat Israëlische werkgevers probeerden Palestijnse arbeiders hun rechten te ontzeggen.
Al-Amasi legt uit dat Israël werkvergunningen heeft vervangen door vergunningen uit financiële behoeften om te voorkomen dat werknemers een ziektekostenverzekering, compensatie in geval van letsel of ontslagvergoeding kunnen krijgen. Al-Amasi merkt op dat vóór 2000 Gazanen die in Israël werkten, de titel “arbeider” kregen. Iedereen zou die status weer moeten krijgen, “zodat iedereen zijn rechten krijgt.” De vakbond die hij vertegenwoordigt, dringt nu aan op het afgeven van minstens 30.000 werkvergunningen voor mensen uit Gaza om in Israël te werken. Ze worden hierin bijgestaan door wat al-Amassi ’tussenpersonen’ noemt.
Volgens het Palestijnse Centraal Bureau voor de Statistiek waren in 2021 ongeveer 230.000 mensen in Gaza werkloos. Van de Palestijnen met diploma’s van 19 tot 29 jaar in de Gazastrook was 66 procent van de vrouwen werkloos en 39 procent van de mannen.
Maher al-Tabaa, de directeur van de Kamer van Koophandel van Gaza, bevestigd dat de vergunningen die aan de Palestijnen in Gaza zijn afgegeven, hen geen enkel recht verlenen. Maar de arbeiders accepteren deze vergunningen, zei hij, vanwege de grote armoede en werkloosheid. Hij voegt eraan toe dat Israël dit later zou kunnen gebruiken om Palestijnse facties onder druk te zetten om eenlangdurige wapenstilstand met Israël te accepteren. Tijdens de eerdere onderhandelingen met bemiddeling van Egypte was dit nog niet aan de orde.
Momenteel hebben de arbeiders met een vergunning een zeer beperkte impact op de economie van Gaza in vergelijking met voorgaande jaren, zei al-Tabaa. Het aantal werkzoekenden is veel groter dan het aantal beschikbare vergunningen. Het officiele minimumloon in Gaza is iets minder dan $600 per maand, maar het werkelijke gemiddelde maandloon is $200. “Lage lonen komen veel voor in het belegerde Gaza”, zegt al-Tabaa, eraan toevoegend dat maar heel weinig openbare en particuliere instellingen het minimumloon kunnen betalen. ’’Dat is beperkt tot grote instellingen zoals banken en grote telecombedrijven, terwijl alle andere arbeiders in Gaza de helft of minder dan de helft van het minimumloon ontvangen.”
Amjad Ayman Yaghi is een journalist uit Gaza.
bron: No rights for Gaza’s workers in Israel | The Electronic Intifada