Yousif Shaheen ging op 13 oktober vroeg zijn aubergines oogsten. Zijn boerderij – in de buurt van de stad Khan Younis – ligt op een paar honderd meter van het hek tussen Gaza en Israël. Plotseling merkten de boeren dat Israëlische soldaten met drie bulldozers naar hen toe reden. “We schreeuwden naar de bulldozers,” zei Shaheen. “Maar ze stopten niet.” De Israëlische troepen bulldozed ongeveer 2,5 hectare van shaheen’s land. Zijn hele oogst aan aubergines en zijn irrigatiesysteem werden vernietigd. Shaheen is van mening dat de Israëlische troepen de aanval zo hebben gepland dat het de bestaansmiddelen van de boeren ernstig zou schaden. “Ze wachtten tot de aubergines klaar waren om geoogst te worden,” zei hij. “Ik was diep bedroefd toen ik mijn land en mijn vernietigde gewassen zag.” Ten minste 10 boeren hebben aanzienlijke verliezen geleden als gevolg van de aanval. De geschatte totale kosten van de schade was ongeveer 32.000 dollar.
Patroon van terreur
Het incident van 13 oktober was één van de ergste aanvallen van Israël op de boeren in Gaza in de afgelopen jaren. Twee dagen later heeft Israël de boeren in Gaza opnieuw aangevallen. Ali Abu Said en 12 andere boeren werkten in de buurt van het dorp Johr al-Deek op de ochtend van 15 oktober. Ze waren ongeveer 300 meter van de grenshek toen ze merkten dat een bulldozer en een ander militair voertuig hen naderde en dat Israëlische troepen in hun richting begonnen te schieten. “We begonnen te zwaaien met pijpen [van het irrigatiesysteem] en emmers om te laten zien dat we gewoon boeren zijn,” zei Abu Said. “Maar de soldaten bleven kogels en traangas op ons afvuren. Dus we stapten allemaal op een tractor en reden zo ver mogelijk weg.”
Op 18 oktober kwamen Israëlische troepen opnieuw Gaza binnen en vernietigden enkele landbouw- en irrigatiesystemen ten oosten van Khan Younis. Israël probeerde die inval te verdedigen door te beweren dat het doel ervan was om tunnels te vernietigen die door Palestijnse gewapende groepen waren gegraven. Mensenrechtenorganisaties stellen echter dat Israël geen rechtvaardiging heeft om Palestijnse boeren en het land waar ze aan werken aan te vallen. De vernietiging door Israël van civiel eigendom is in strijd met het internationaal recht. Hoewel Israël zijn leger in 2005 uit Gaza evacueerde, is de militaire bezetting voortgezet. De bezettingstroepen zijn gestationeerd aan de periferie, maar dat betekent niet dat ze de inwoners van Gaza met rust laten. Al jaren vervuilen Israëlische troepen landbouwgrond in Gaza, met behulp van bulldozers, tanks en giftige chemicaliën.
OCHA, een controlebureau van de Verenigde Naties, heeft berekend dat er dit jaar meer dan 40 Israëlische militaire invallen zijn geweest in Gaza. In januari, spoot Israel bestrijdingsmiddelen op boerderijen in Gaza, waarbij een gebied van 495 hectare schade opliep. Een soortgelijke aanval vond plaats in april, toen Israël vergelijkebare chemicaliën gebruikte om 145 hectare grond te beschadigen.
“Mijn land is mijn levensonderhoud”
Mustafa Abu Odeh verbouwd tarwe in de buurt van Beit Lahiya in het noorden van Gaza. Israël heeft in 2019 minstens vijf keer herbiciden op zijn gewassen gespoten. “Ik moest het hele veld omploegen en de tarwe weer planten,” zei hij. Hij is bang dat Israël opnieuw toeslaat. “We hebben onze tarwe voor dit jaar ingepland,” voegde hij eraan toe. “De gedachte dat we het misschien moeten rooien en herplanten is hartverscheurend.” Tussen 2017 en vorig jaar voerden Israëlische troepen in totaal 225 keer grondinvasies uit in Gaza.
Riyad al-Nisr – nu 60 jaar – werd zowel in 2017 als 2018 neergeschoten door Israëlische troepen. Hij heeft een blijvende verwonding in zijn rechterpols die het gebruik van zijn hand beperkt en er moesten twee tenen worden geamputeerd. Ondanks zijn verwondingen werkt al-Nisr nog steeds op een boerderij in de buurt van vluchtelingenkamp Bureij. Hij probeert 17 familieleden op die manier te ondersteunen. “Ik werk al 42 jaar in de landbouw,” zei hij. “Het was het beroep van mijn grootvader en nu is het het beroep van mijn zoons. Mijn land is mijn levensonderhoud.”
De Israëlische aanvallen hebben plaatsgevonden te midden van een penibele economische situatie. De belegering die Israël de afgelopen 13 jaar heeft opgelegd aan Gaza, heeft ertoe geleid dat boeren slechts een fractie van hun producten kunnen exporteren. Zaden en landbouwmachines zijn schaars en duur geworden omdat Israël talrijke invoerbeperkingen heeft ingevoerd. De verkoopkansen voor boeren zijn dit jaar verder verkleind door de COVID-19 pandemie. Lokale markten zijn daardoor vaak gesloten door de autoriteiten.
Om te proberen rond te komen, heeft Mahmoud Abu Shawish de laatste tijd geprobeerd om gewassen van zijn boerderij te verkopen in het maghazi vluchtelingenkamp in het centrum van Gaza. Elke dag laadt hij een door dieren getrokken kar met groenten en fruit. Hij gebruikt een luidspreker om mensen op te trommelen. “Ik verkoop mijn gewassen tegen de laagste prijzen,” zei hij. “Dat is de enige manier waarop ik kan proberen om te compenseren voor de verliezen die ik heb gemaakt sinds de pandemie begon. Het heeft ons veranderd in straatverkopers.”
Abdallah al-Naami is een journalist en fotograaf en woont in Gaza.
bron: the electronic intifada