De gemeente Groningen betaalde begin deze eeuw mee aan een jongerencentrum in de Palestijnse stad Jabalya. Het gebouw is nu voor een groot deel verwoest en het terrein wordt door het Israelische leger gebruikt als militaire uitvalsbasis.
Zo’n 90.000 euro betaalde Groningen mee aan de bouw van het jongerencentrum, dat in 2005 werd opgeleverd. De andere helft kwam uit een pot voor ontwikkelingshulp van de Vereniging Nederlandse
Gemeenten. De laatste jaren werd het gebouw gebruikt door de Nama’a College for Science and Technology , maar volgens de oud-decaan van die school is er nu nog maar weinig van het pand over. Het jeugdcentrum in Jabalya is ontworpen door Henk Scholten van AAS architecten uit Groningen. Lokale bouwbedrijven hebben het gebouwd. De functie van het gebouw veranderde al snel van een jongerencentrum met een
bibliotheek en sportvoorzieningen naar een school, maar de band met Groningen bleef. De Stichting Groningen – Jabalya stond in voor de vriendschapsband.
Totally destroyed’
Moueen Alborsh (48) werkte tot 2019 als decaan op de school in Jabalya. Hij vluchtte dat jaar met zijn dochter naar Nederland en woont nu in Amsterdam, maar heeft nog geregeld contact met vrienden in Gaza. „Totally destroyed” beschrijft hij het ‘Groningse’ gebouw. Compleet verwoest. „Het is een ramp”, vertelt hij. „Het terrein wordt nu door Israël gebruikt als militaire basis. Bijna alle mensen zijn gevlucht uit Noord-Gaza.” Het doet hem pijn. In zijn tijd als decaan op Nama’a College werkte Alborsh samen met de gemeente Groningen, die in 2012 nog eens 65.000 euro beschikbaar stelde voor de school. Tientallen studenten konden door een studiefonds met Gronings geld hun diploma halen en er is een lift mee betaald voor in het gebouw. „Dit was een plek waar we zoveel leerlingen konden opleiden. En nu zitten er militairen van Israël en zijn de meeste mensen
gevlucht. Verschrikkelijk.”
Het verhaal van de oud-decaan is niet onafhankelijk te verifiëren, omdat in Noord-Gaza vrijwel geen journalisten meer zitten. Foto’s van de huidige situatie heeft Alborsh ook niet. „Niemand komt in de buurt van de militaire basis”, verklaart hij.
‘Ernstig’ en ‘dagelijks geschokt’
Stadjer Bert Giskes gelooft de Palestijn op zijn woord. Net als journalist Lejo Siepe en oud-correspondent Jan Keulen. Alborsh kennen ze al jaren. Alle drie zijn ze betrokken bij de Stichting Groningen – Jabalya en zijn ze in de Palestijnse stad geweest. „We hebben geen idee hoeveel muren nog overeind staan”, zegt Siepe. Hij reisde
samen met Keulen voor het laatst in 2015 naar Jabalya en schreef toen een reportage voor deze krant. „Ik ben vaak in dat gebouw geweest”, vertelt Keulen. „Ik zat al langer met de vraag: hoe zou het met dat gebouw zijn? Ik had wel begrepen dat het beschadigd was, maar dit is wel ernstig. Heel veel gebouwen zijn met de grond gelijk gemaakt.”
Giskes wordt als voorzitter van de stichting dagelijks geschokt door het nieuws en de beelden uit Gaza. Hij noemt het triest dat de Groningse school is verwoest, maar plaatst het in perspectief. „Het is met Gronings geld gebouwd, maar vind ik dat erger dan een blok huizen dat gebombardeerd is in het vluchtelingenkamp in
Jabalya? Het is erger dat zoveel onschuldige mensen worden getroffen en dat het maar door gaat, hoe nauw we ook betrokken zijn bij dit gebouw.”
‘Was het maar alleen een gebouw’
In 2001 stond architect Henk Scholten aan de basis van het ontwerp van het gebouw. Hij vindt het buitengewoon treurig dat het gebouw is verwoest. „Het was een geweldige opdracht om aan mee te werken”, herinnert hij zich. „Maar ik kan niet zeggen dat ik verrast ben dat het verwoest is.” Scholten is in die periode drie keer in Jabalya geweest, maar zag ook vier of vijf keer een bezoek afgelast worden vanwege zorgen over de veiligheid. „Het is geen plek om te zijn. Ook toen al niet.” Onder aan de streep benadrukt hij net als
Giskes dat het vooral een drama is voor alle onschuldige Palestijnen. „Was het maar alleen een gebouw dat verwoest werd.”
De gemeente Groningen zegt niet te weten wat op dit moment de exacte situatie is in Jabalya. „Maar op basis van de beelden die er zijn uit Gaza, is het goed mogelijk dat het gebouw bij beschietingen geraakt is”, zegt een woordvoerder. „In zijn algemeenheid is de situatie in Gaza natuurlijk verschrikkelijk, dat hangt niet aan welk specifieke gebouw dan ook.”
‘Hamas maakte samenwerking onmogelijk’
Jacques Wallage (PvdA) was van 1998 tot 2009 burgemeester van Groningen. Hij ging in die rol eind jaren 90 op werkbezoek naar de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Na zijn bezoek liet hij zich kritisch uit over het beleid
dat Israël voerde ten aanzien van de Palestijnse gebieden. Wallage werd als burgmeester een belangrijke pion in de samenwerking tussen Groningen en Jabalya. „De tragiek van Gaza is dat Hamas geleidelijk aan de baas is geworden en een terreurorganisatie dus de dienst uit ging maken”, zegt hij. Het Groningse gebouw waar Wallage aan meewerkte is opgeleverd in 2005. Hamas won de parlementsverkiezingen een jaar later. Sinds 2015 wordt Hamas in de Europese Unie beschouwd als een terroristische organisatie.„ Vanuit Groningen gezien vond ik de samenwerking daardoor heel kwetsbaar worden”, weet Wallage nog. „Je probeerde iets in stand te houden, maar degene met wie je een afspraak moest maken, was uit op de vernietiging van
Israël. Het werd ook steeds moeilijker om objectieve informatie te krijgen.” De huidige situatie in Gaza omschrijft Wallage als een catastrofe. „Mensen die niks te maken hebben met Hamas betalen een onvoorstelbare prijs. Je kunt alleen maar hopen dat het ooit ophoudt.” Of hij toekomst ziet voor Groningse hulp aan Jabalya? „Ik blijf een voorstander van het helpen van de bevolking van Palestina, maar dat is lastig zolang Hamas de dienst uit maakt.”