Op 28 juni werd Einat ontvangen door leden van Groningen-Jabalya, Vrouwen in het Zwart en enkele geïnteresseerden. Einat was een bekende actrice in Israel, zo won zij in 2009 de prijs voor beste actrice op het festival van Akko (het belangrijkste Israëlische theaterfestival) voor haar rol in Janana, het toneelstuk van Yiftach Klein. Zij trad zowel voor TV als in films en op het toneel op. Zij was altijd al kritisch t.o.v. de Israëlische bezetting van Palestina. Begin 2013 verklaarde ze haar steun voor Balad, een linkse Arabische nationalistische partij. Maar tijdens de Gaza oorlog van 2014 nam zij publiekelijk afstand van het Israëlische regeringsbeleid. Dat leidde tot ontzettend veel bedreigingen aan haar adres. Op facebook werd zij “gelynched”. De publieke hysterie en protesten betekende het einde van haar loopbaan als actrice. De hetze sterkte haar in haar overtuiging: ik kan alleen maar in Israel blijven leven als ik me blijf uitspreken.
Ze begon een loopbaan als theaterregisseur. De ervaringen van deze periode verwerkte zij in het project “Shame”. Dit werd opgevoerd in Tel Aviv. Na “Shame” produceerde ze “Palestina, jaar nul.” Dat stuk, dat werd omschreven als een “docu-komedie”, ging over de sloop van Palestijnse huizen door het Israëlische leger. Het werd opgevoerd op het laatste Akko Festival in oktober 2017.
Een paar dagen voordat het festival begon, vroeg Minister van Cultuur Regev om een onderzoek naar de vraag of het toneelstuk boodschappen van opruiing en subversie van de staat bevatte. In een ongebruikelijke stap diende het festivalmanagement het script in om vooraf goedgekeurd te worden door het hoofd van de cultuuradministratie van het ministerie, Galit Wahba-Shasho, die besliste dat het toneelstuk de wet niet schond.
“Palestine, Year Zero” werd op het festival opgevoerd voor volle zalen, en Georges Ibrahim won de prijs voor de beste acteur. Vervolgens werd het stuk nog gespeeld op een festival in India.
Ze vertelt over het Bedoeïnendorp Al Araqib dat al 130 maal door het Israëlische leger is verwoest en ook 130 maal weer opgebouwd. Die veerkracht inspireert haar. Er is nu een gerechtelijke uitspraak waardoor het volwassenen verboden is om het dorp weer op te bouwen. Maar nu bouwen de kinderen het dorp weer op. Ze heeft nu een groep kinderen op het toneel gebracht die laten zien hoe ze in 10 minuten een bouwsel neerzetten. Een vader vertelt het verhaal. En dit als voorstelling voor de Israëli’s.
Het laatste taboe in Israël, ook voor Israëlisch links, zijn de Palestijnse gevangenen. Voor de Israëli’s zijn alle gevangenen terroristen. Maar 1 op de 4 Palestijnen heeft in de gevangenis gezeten; elke familie heeft iemand in de gevangenis. Ook kinderen worden om politiek redenen gevangen gezet. In Israël berichten de media er niet over. Niemand weet wat er binnen de gevangenissen gebeurt. Het is strafbaar om dat openbaar te maken.
Daarom wil Einat daar een theaterstuk over maken. Op basis van brieven van gevangenen en documenten produceerde ze “Prisoners of the Occupation”. Dit is dus eigenlijk een co-productie van gevangenen en Einat. Een speciale gevangenen schreef ook een scene uit het stuk.
Ze slaagde er in om dit door het Akko festival geaccepteerd te krijgen. Maar dit stuk werd te elfder ure van het programma geschrapt. De directeur van het festival trad af, en bijna alle andere producties trokken zich terug. Maar Einat benadrukt dat het hen alleen om de vrijheid van meningsuiting ging. Politiek steunden ze haar niet. Minister Regev verklaarde dat het stuk verboden moest worden. Opnieuw werd Einat bedreigd, ook fysiek. Haar dochters worden op school uitgescholden. Omdat haar stukken niet gespeeld worden heeft zij geen inkomen; daarom heeft zij een bijbaantje, maar ook daar wordt met ontslag gedreigd.
Omdat Israëlische theaters het niet wilden hebben heeft ze geprobeerd om het in Palestijnse theaters te laten spelen. Maar deze wilden niet omdat zij een Israëlische toneelregisseur is. Nu is ze op zoek naar een manier om het stuk opgevoerd te krijgen. Nederland misschien? Ze heeft hier wat gesprekken.
Einat Weizman is in Groningen voor een lezing in het kader van de vrijdagse lunchlezingen “Art and fear in public spaces” van Minerva/Hanzehogeschool. Ze is gevraagd omdat haar theatervoorstelling “Prisnoners of the occupation” van het programma van het Akko-festival werd geschrapt en vervolgens verboden door de Israëlische Minister van Cultuur. Ook het solidariteitsprogramma dat zij maakte t.b.v. de Palestijnse dichteres Dareen Takour, die vanwege haar gedicht gevangen werd gezet, werd door de Minister veroordeeld.
Einat liet zich informeren over de activiteiten in Groningen en was blij verrast over de Groningse solidariteit. Er zijn vanuit de zaal nog wat vragen over de Israëlische oppositie. Volgens Einat is de BDS-campagne de enige manier om Israël tot een ander beleid te krijgen. Maar binnen Israël is de steun daarvoor klein. Er is een kleine groep “Boycot from within” rond Ronny Barkan. Maar veel “progressieven” hebben wel enige kritiek, maar dat stopt zodra hun eigen privileges in het geding komen (stel dat er echt gelijkheid zou komen). En het is heel makkelijk om je helemaal af te sluiten van de bezetting, je merkt er niets van. Veel jongeren die in het Israëlische leger hebben gediend lopen een trauma op. Maar zij droppen out, reizen naar India, vluchten in de drugs. Tussen de grote partijen is er eigenlijk geen verschil in standpunt m.b.t. de bezetting.
Kijk hieronder voor meer over Einat Weizman
Interview met de Indian Express